Groningen na het gas
In de week van de presentatie van de enquête een editie over het erfgoed en de erfenis van de gaswinning.
De winning van het gas onder Groningen laat een erfenis na die Nederland en Groningen zal blijven vormen, de aardbevingen zijn daar onderdeel van. Het gevoel van de Groningers dat ze verwaarloosd zijn door de regering en de opkomst van nieuwe ideeën over het landschap als energiebron vormen Groningen, de Groningers en hun identiteit.
In deze editie van Tot op de bodem vragen MA Heritage and Memory Studies studenten Marcel Andrzejczak en Caroline Kreysel zich af hoe Groningen na de gaswinning herinnerd zal worden en hoe het verhaal van Groningen na de gaswinning wordt verteld. Caroline stelt dat conventionele erfgoedpraktijken niet zullen voldoen in Groningen, vanwege de veelzijdigheid en complexiteit van de gaswinning. Marcel wijst erop dat er nog veel onzeker is over hoe het landschap er na de bevingen eruit komt te zijn en dat dit het erfgoed zal vormen.
Groningen is een voorbeeld van hoe de menselijke zoektocht naar fossiele brandstoffen ecosystemen en landschappen vormt en desastreuse, onbedoelde gevolgen heeft. Het is een voorbeeld van het Antropoceen, omdat de mens in de regio een geologische kracht is geworden die gevolgen veroorzaakt die merkbaar zullen zijn lang nadat de gaswinners overleden zijn. Het Antropoceen is een concept dat de huidige tijd duidt als de periode waarin de mens de belangrijkste geologische kracht is die de aarde beïnvloedt. Om van fenomenen uit het Antropoceen erfgoed te maken met een conventionele erfgoedaanpak is lastig, omdat die uitgaat van het conserveren van materiële resten voor de toekomst. Het Antropoceen produceert onbedoeld objecten die moeilijk zijn te bewaren en tentoon te stellen.
Het gas zelf is niet zichtbaar maar de leegstand die veel van de aardbevingsdorpen kenmerkt maakt duidelijk hoe langdurig de gasbevingen het leven hier raken.
Foto: Caroline Kreysel
Aardbevingsmuseum
De aankondiging van de Nederlandse minister van economische zaken in 2018 dat het Groninger gasveld snel zou sluiten maakte de horizon vrij voor de verbeelding van hoe Groningen er na de gaswinning en bevingen uit zou kunnen zien. Ik (Caroline) onderzocht hoe Groningen naar de toekomst kijkt door te onderzoeken hoe de gaswinning wordt herinnerd. Specifiek was ik geïnteresseerd in de discussie over de komst van een aardbevingsmuseum. Deze discussie legt de spanning bloot tussen de gaswinning als levend onderdeel van het Antropoceen en de conventionele erfgoedaanpak die resten van het verleden selecteert, cureert en categoriseert.
Sinds 2012 is een aardbevingsmuseum al vaak voorgesteld als een plek om de bevingen te herdenken en informatie te delen over de energiegeschiedenis van Groningen. Een overheidsinitiatief, Toukomst, dat wordt geacht de leefbaarheid in Groningen te bevorderen door burgerinitiatieven te ondersteunen heeft het museum nu geld toegezegd. De jury van het Toukomst-panel merkte op dat het museum ware en eerlijke verhalen over de gaswinning moet vertellen en een blik op de toekomst van energie in de provincie moet bieden. Het project belichaamt de wens van verschillende bewoners die ik heb geïnterviewd, om te ontsnappen aan het idee dat Groningen een gemarginaliseerde regio is die wordt uitgebuit om zijn natuurlijke hulpbronnen ten koste van lokaal welzijn. Het museum biedt de mogelijkheid om het 'echte' verhaal van de gaswinning te vertellen en zo weer zeggenschap te krijgen over het verhaal over de regio.
Het is echter juist dat idee van 'waarheidsgetrouwe' verhalen dat sommige bewoners bekritiseren. In verschillende interviews die ik heb gehouden, waren bewoners sceptisch over een aardbevingsmuseum. Ze waren bang dat een museum individuele ervaringen zou verdoezelen. In hun visie zou een museum niet dienen om zeggenschap over de verhalen over gaswinning terug te winnen, maar een andere manier van buitensluiting vormen waarbij de machthebbers het verhaal bepalen en individuele nuances buiten beschouwing laten. Verschillende geïnterviewden ervoeren dit als problematisch vanwege de onzekere toekomst van aardbevingen. De tijd is misschien nog niet rijp om van gaswinning een erfgoedobject te maken, omdat de aardbevingen nog niet verleden tijd zijn.
Een ander gevoel dat ik tijdens mijn interviews ontdekte, was onwil om het plan voor een aardbevingsmuseum te steunen, omdat bewoners beweerden dat de door gas veroorzaakte aardbevingen geen "echte ramp" vormen. Zo gaf een bewoner aan dat het niet nodig was om te “herdenken” aangezien “er geen dodelijke slachtoffers waren gevallen”. Deze positie toont aan hoe moeilijk het is om je Groningen na gas voor te stellen. Gaswinning vormt een nieuwe soort ramp die langzaam en langdurig is en bestaat uit menselijke factoren (bijv. trage overheidsreacties) en niet-menselijke factoren (bijv. onstabiele bodem die het effect van aardbevingen versterkte). De geïnterviewden hadden geen vergelijkbare ervaringen (of culturele herinneringen) om de door gas veroorzaakte aardbevingen mee te vergelijken. Deze onwil weerspiegelt het onvermogen om de veranderingen in het Antropoceen als geheel waar te nemen en erfgoedkaders te ontwikkelen om de ervaring adequaat uit te drukken. Het gaat hier om een langzame en op de loer liggende ramp die zich uitstrekt over een enorme tijdschaal en nog niet afgesloten is. Het overstijgt de dimensies van menselijk en natuurlijk geweld, maar blijft toch impactvol.
De bewoners van Groningen laten duidelijk merken wat ze van de gaswinning vinden, kan een museum eraan bijdragen dit gevoel vast te leggen en tegelijkertijd naar een andere toekomst te kijken?
Foto: Caroline Kreysel
Het museumvoorstel dat aan de Toukomst-jury is voorgelegd tracht de uitdagingen bij het aanpakken van door gas veroorzaakte aardbevingen als erfenissen uit het Antropoceen op te lossen. Het concentreert zich op het post-extractielandschap waarin hernieuwbare energiebronnen het gezicht van het landschap zullen bepalen. Het gebruikt de erfenis van energiewinning om de toekomst te verbeelden en toont de alomtegenwoordige impact van energiewinning op identiteit.
De plannen voor het maken van erfgoed van de gaswinning laten zien hoeveel onzekerheden er zijn over hoe de schade die de mens aan het milieu heeft toegebracht moet worden verbeeld en welke lessen daaruit kunnen worden getrokken. Hoe kunnen we de schade aanpakken die de tijdspanne van één mensenleven overschrijdt? Is het de moeite waard om Groningen na gas voor te stellen, wetende dat aardbevingen voor onbepaalde tijd kunnen blijven plaatsvinden? En hoe moeten we met erfgoed en het verleden omgaan als de toekomst meer instabiliteit brengt en het verleden doorwerkt naar de toekomst?
Een onstabiel narratief
Huidige en vroegere manieren van denken, die op hun beurt hinten op hoe de toekomst eruit zou kunnen zien, vinden vaak (maar niet altijd!) plaats op het niveau van het discours. Sinds bekend werd dat de bodem in Groningen beefde als gevolg van gaswinning, besteedden Nederlandse media veel aandacht aan de ontwikkelingen in Groningen. Maar in plaats van een rechtlijnig verhaal over van het gas stappen, toonde de berichtgeving over Groningen het afgelopen jaar hoe volatiel het idee van ‘Groningen na het gas’ nog steeds is. Ik (Marcel) traceer de evolutie van de berichtgeving in de media over de Groningse aardgasproblematiek het afgelopen jaar, in de context van de energiecrisis van 2022, om het belang van externe factoren op de lokale verbeelding van Groningen na het gas in het creëren van een erfgoedverhaal te tonen. Voor het begin van de Russische invasie van Oekraïne zagen Nederlandse media Groningen als op weg naar een stabiele en lineaire transformatie. De Nederlandse regering had op dat moment al herhaaldelijk toegezegd de gasvelden buiten gebruik te stellen en hoewel het proces steeds vertraging opliep, leek het erop dat er een einde kwam aan dat hoofdstuk in de geschiedenis van Groningen.
Er was een discursieve herkadering aan de gang, waarbij de popularisering van thema's als compensatie, herdenking en verantwoording de status van Groningen geleidelijk verlegde naar een post-extractief landschap – een van de eerste stappen op de weg naar het maken van erfgoed in de regio. In deze context ontstonden de plannen voor een officieel aardbevingsmuseum die Caroline hierboven analyseerde. Deze verhalende draad concurreerde duidelijk met de materiële realiteit van frequente aardbevingen in Groningen, die waarschijnlijk nog jaren zullen voortduren, zelfs nadat de velden volledig zullen zijn ontmanteld. Desalniettemin was 'Groningen na het gas' binnen dit discursieve kader een voelbaar, zij het ver weg, concept dat aanleiding gaf tot verschillende creatieve manieren om de toekomst van de regio voor te stellen.
De kerktoren van Zeerijp kreeg in 2018 een grote scheur (tussen de ramen aan de rechterkant), en werd een van de symbolen van de effecten van aardgaswinning op het gebouwde erfgoed.
Foto: Caroline Kreysel
De invasie van Oekraïne in februari 2022 zorgde voor een snelle en dramatische verschuiving in het discours; met een relatief koude winter en een dreigende energiecrisis, versterkt door de langdurige toezegging van Nederland om extra gas aan Duitsland te leveren, viel de centrale focus van het vorige discursieve raamwerk in een tijdsbestek van slechts een paar weken uit elkaar. Voor de regering was de nieuwe prioriteit het aanvullen van de gasreserves, ook al betekende dit het onderbreken van het ontmantelingsproces en het herstarten van reeds inactieve velden. De verschuiving manifesteerde zich ook op basisniveau, waarbij veel Groningers het idee ondersteunden om de winning tijdelijk te verhogen om de afhankelijkheid van Russisch gas te verminderen en solidariteit met Oekraïne te tonen. Met slechts een enkele geopolitieke gebeurtenis (zij het een belangrijke), werd de verbeelding van 'Groningen na het gas' in de wacht gezet. Het extractieve landschap raakte snel doordrenkt van een hele reeks nieuwe sociaal-politieke betekenissen, wat aantoont hoe de potentiële musealisering van gas ontginning in de regio niet in steen gebeiteld is.
Toen in de daaropvolgende maanden de urgentste energiezorgen weg werden genomen en de West-Europese status quo door de oorlog niet meer direct in gevaar leek te komen, begon het Groningse discours terug te keren naar zijn vooroorlogse vorm. Een belangrijke indicator van deze hereniging was een reeks parlementaire hoorzittingen in de zomer en herfst van 2022 waarbij NAM-bestuurders en voormalige regeringsleden werden ondervraagd over hun rol bij de gaswinning en de gevolgen daarvan. Kwesties van schuld, verantwoordelijkheid en rechtvaardigheid zijn weer op de voorgrond gekomen, waardoor het gefragmenteerde proces van vererving opnieuw is opgestart en de discussies werden gestimuleerd over het bouwen van ruimtes voor de herdenking van de gaswinning in Groningen en het onthullen van de vele immateriële erfenissen ervan, zoals wantrouwen in de overheid en een groter bewustzijn van het politiek-industriële complex dat de gaswinning in Groningen mogelijk maakte en bestuurde.
Terwijl de politieke nasleep van de aardgaswinning nog volop bezig is, ontstaat er in de dorpen “aardbevingsarchitectuur”, huizen worden aardbevingsbestendig gebouwd. Zal dit het nieuwe gebouwde erfgoed van de regio worden?
Foto: Caroline Kreysel