Onmetelijke verliezen, bezonken herinneringen en tegenverhalen in het Groninger gasconflict
Deze week een editie over de gelijkenissen tussen Groningen en Ecuador. Volgende week gaan we dieper in op Groningen als ‘sacrifice zone’.
Waar staan we na de stortvloed van verhoren van de parlementaire enquête over de gaswinning in Groningen? Waar letten we op als de commissie begin 2023 haar rapport publiceert? Iedere week bieden leden van de onderzoeksgroep Environment & Society aan de Universiteit van Amsterdam perspectief op het heden en verleden van de gaswinning. Ons doel is om het publieke debat over gas aan te jagen, te verruimen, te verdiepen en van kritische kanttekeningen te voorzien.
Onmetelijke verliezen, bezonken herinneringen en tegenverhalen in het Groninger gasconflict
Er zitten scheuren in de muren in Groningen, maar ook de mensen zijn beschadigd. De aardbevingen die daar door de gaswinning worden veroorzaakt nemen sinds de zwaarste beving in 2012 in Huizinge toe in aantal en in kracht. Huizinge, de aardbeving die bekend staat onder de naam van haar epicentrum, was een keerpunt. De beving ontketende overal in de provincie acties om veiligheidsgaranties en eerlijke compensatie te eisen.
Tien jaar later wachten mensen nog altijd op antwoorden. Ze zitten vast in een fijnmazig en ondoorzichtig bureaucratisch moeras. Een reis langs plaatsen boven wat ooit Europa’s grootste gasveld was, toont verlaten huizen, boerderijen en historische gebouwen die worden gesloopt, herbouwd of die met gestutte muren op hun beurt wachten. En dan hebben we het nog niet eens over de gevolgen van bodemverzakking voor landbouwgrond. Het gaat om duizenden bouwwerken, een reusachtige taak die in een slakkentempo wordt uitgevoerd.
Behalve voor materiële schade en het uitblijven van een gepaste reactie, wil ik ook aandacht vragen voor de immateriële kant van het gasconflict en een aantal overeenkomsten schetsen met de conflicten rondom oliewinning in het Ecuadoriaanse Amazonegebied. Om dat te doen maak ik gebruik van materiaal dat ik in de loop van mijn promotieonderzoek over activisme voor het in de grond laten van fossiele brandstoffen in beide gebieden heb verzameld. Het Ecuadoriaanse Amazonegebied en Groningen lijken op eerste gezicht verschillende werelden, maar ik zal laten zien dat er opvallende overeenkomsten zijn.
Immateriële gevolgen
Van de immateriële gevolgen waar mensen in Groningen mee te maken hebben wil ik er hier drie in beeld brengen: het immateriële verlies, het gevoel in de steek te zijn gelaten en de pogingen om een eigen verhaal over Groningen naar voren te brengen.
Allereerst heeft het gasconflict onmetelijke verliezen veroorzaakt. Inwoners van Groningen hebben dit duidelijk gemaakt. Sommige mensen betreuren de vele jaren die ze verloren hebben aan papierwerk, angst, onzekerheid en woede. Universitaire onderzoeken en rechtszaken bewijzen dat de inwoners psychologische gevolgen ondervinden. ‘Voor sommige mensen duurt deze situatie voort als een trauma’, vertelde een lid van een maatschappelijke organisatie die psychologische steun biedt voor getroffenen. Een inwoner wiens huis binnenkort herbouwd moet worden constateert treurig dat ‘geen enkele som geld het leed dat de bevolking is aangedaan kan vereffenen’. Anderen wijzen op de onmogelijkheid om het verlies van cultureel erfgoed ongedaan te maken, zoals de schade aan sommige middeleeuwse kerkgebouwen. Denk ook aan het aanzicht en de gemoedelijkheid van de getroffen plaatsen in relatie tot de grootschalige herstelwerkzaamheden die er nodig zijn. 80% van Overschild zal bijvoorbeeld worden herbouwd.
Bovendien hebben de verwarrende, langzame en steeds veranderende compensatieregelingen spanningen veroorzaakt. Soms kregen buren met een vergelijkbare schade aan hun huis verschillende bedragen toegekend. De onderhandelingen van één huishouden kunnen de herstelwerkzaamheden aan de huizen van bewoners van dezelfde straat ophouden. Soms praten buren die goed bevriend waren niet meer met elkaar. Zelfs als het lukt om de materiële schade te herstellen, zullen er ook initiatieven nodig zijn om de beschadigde sociale structuren te repareren.
Aardbevingsschade
Een belangrijk aspect van deze immateriële schade is een verlies van vertrouwen in de overheid. Veel Groningers achten de staat niet in staat om met de NAM te onderhandelen en om de veiligheid en de rechten van burgers boven economische belangen te stellen.
In de tweede plaats delen mensen in deze regio het gevoel vergeten en genegeerd te zijn. Een gevoel dat een lange geschiedenis heeft en door het gasconflict is aangewakkerd. Het duurt langer om van de Randstad naar Groningen te reizen dan omgekeerd. Ik heb deze uitdrukking vaak gehoord in Groningen. Ze gaf me een idee van de afstand die Groningers voelen tot de rest van het land. Sommigen hebben het gevoel dat de gevolgen van de gaswinning zich tientallen jaren konden opstapelen omdat Groningen in de periferie lag, ver weg van de centra van de macht.
Maatschappelijke organisaties en getroffen mensen claimen dat Groningen als een ‘wingewest’ of een ‘kolonie’ is behandeld, en die behandeling is niet nieuw in dit gebied. De notie dat het land van Groningen heeft geprofiteerd terwijl de machthebbers de omstandigheden in de regio negeerden sluit aan bij vroegere ervaringen met het delven van grondstoffen. In de zestiende en zeventiende eeuw stonden de veenkolonies aan de zuidoostelijke kant van de provincie onder het gezag van de stad Groningen. De inwoners van dit dunbevolkte gebied wonnen turf, leefden in armoedige omstandigheden en werden uitgebuit.
In de negentiende eeuw herleefden deze omstandigheden rondom de graanproductie. Een aantal enorme landgoederen die in deze periode gebouwd werden zijn nu nog in het oosten van de provincie te vinden. De ‘herenboeren’ verwierven grote rijkdom met de grootschalige productie van graan door de uitbuiting van arbeiders. De agrarische gebieden in de provincie waren productief en welvarend. Maar door de modernisering en mechanisering van de landbouw verloren veel arbeiders hun baan. In het gebied dat bekend staat als ‘de veenkolonies’ en in het noorden van provincie hebben veel mensen een precaire sociaaleconomische positie en dit klinkt door in de regionale identiteit. Doordat de welvaart die het gasveld in Groningen in de twintigste eeuw opleverde ongelijk verdeeld werd ten gunste van ‘het Westen’, herleefde dit gevoel van verwaarlozing en loskoppeling van de rest van het land.
Ten derde hebben Groningers geprobeerd om de rest van het land de andere kant van de medaille van de gaswinning te tonen. Het monument van een gescheurde muur staat langs de snelweg A7, niet ver van het NAM-monument ‘het gasmolecuul’. Het monument van de NAM dat ter gelegenheid van het vijftigjarig jubileum van de gaswinning is geplaatst, vertelt het officiële verhaal van gas als een ondubbelzinnige bron van welvaart. ‘Het andere monument’ gaat hier symbolisch tegenin.
Het andere monument
Dit tweede monument was een initiatief van de stichting Meent van der Sluis, die werd opgericht ter ere van de geoloog die in de jaren tachtig voor het eerst waarschuwde voor het verband tussen gaswinning en aardbevingen. Als de scheur in de muur ’s nachts oplicht, is het profiel van Meent van der Sluis te zien, ook als een erkenning en genoegdoening voor de spot die hem van de kant van de NAM en politici destijds ten deel viel.
Een algemeen gevoel van onrecht gaat samen met een besef van standvastigheid. ‘Ze maken ons niet kapot’ en dergelijke uitdrukkingen zijn gemeengoed onder de getroffenen. Initiatieven zoals ‘Groningen is te mooi om weg te zakken’ probeerden tot solidariteit en activisme aan te zetten door de waarde en de uniciteit van het gebied centraal te stellen, maar zijn grotendeels onbekend in de rest van het land en misschien ook wel onder de inwoners van de provincie zelf. Deze initiatieven bestrijden ook het gebrek aan begrip van mensen elders in het land, die moeite hadden om zich te verplaatsen in wat de Groningers meemaakten. Dat gold zelfs voor familieleden in andere delen van het land. Een woordvoerder van één van de betrokken maatschappelijke organisaties stelt dat Groningen ‘grotendeels onbekend is voor de rest van het land’, dat velen ‘niet eens weten dat hier gewoon twaalfde-eeuwse kerkje staan’ en de bijzondere geschiedenis van het gebied niet kennen. Volgens haar beschouwt de rest van Nederland Groningen als een ‘uithoekprovincie waar een handjevol mensen woont, beetje achtergebleven’.
Ecuador en Groningen
De onverwachte overeenkomsten met de acties tegen het uitbreiden van de oliewinning in het Ecuadoriaanse Amazonegebied zijn een laatste aspect van het gasconflict waar ik op wil wijzen. Met ‘onverwacht’ bedoel ik dat wetenschappers meestal aannemen dat betekenis, identiteit, cultuur en plaatselijke gehechtheid vooral te vinden zijn rondom conflicten in het mondiale Zuiden waarin strijd voor milieu en sociale kwesties hand in hand gaan.
In Ecuador, een land met een koloniaal verleden dat vooral exporteert, vindt oliewinning plaats in een aantal inheemse gebieden in de Amazone. Sinds de eerste oliewinning in de jaren zeventig hebben inheemse gemeenschappen een grootschalige beweging op de been gebracht. Ze wezen er met succes op dat inheemse groepen voor hun materiële en immateriële overleven afhankelijk zijn van deze gebieden. Bovendien moesten ze steeds opnieuw vechten voor garanties van de overheid om hun rechten te waarborgen.
Olieleidingen in Ecuador
Kortom een heel ander verhaal dan het relatief recente activisme van de Groningers dat rond 2012 begon. Maar ook in Groningen spelen de thema’s identiteit, regio en ongelijkheid een belangrijke rol. Om de rest van het land de gevolgen van de gaswinning duidelijk te maken, proberen deze activisten enerzijds de stereotypen en de verschillen met andere delen van het land af te zwakken. Ook het tegendeel wordt wel geprobeerd: juist het unieke van de regio en het gevoel van saamhorigheid benadrukken. Bovendien hoorde ik in Groningen uitdrukkingen die ik ook in het Ecuadoriaanse Amazonegebied heb gehoord: mensen hebben het gevoel dat ze als ‘tweederangsburgers’ worden behandeld en dat machthebbers hen ‘spiegels en kraaltjes’ aanbieden om het conflict te sussen.
In beide gevallen proberen de getroffen groepen het officiële verhaal dat fossiele brandstoffen ontwikkeling en welvaart brengen te bestrijden. Hun ervaringen met de lasten van deze industrie trekken dat verhaal in twijfel door te laten zien dat voor het winnen van fossiele brandstoffen gebieden worden opgeofferd (‘sacrifice zones’). Hun lotgevallen trekken niet alleen in twijfel of de verdienste van het winnen van fossiele brandstoffen wel opweegt tegen de baten, maar wijzen ook op het onmetelijke verlies: een verbrijzeld sociaal weefsel, groeiende ongelijkheid en schade aan milieu en klimaat.
Carolina Valladares is promovenda aan het CEDLA Centre for Latin American Studies and Documentation aan de Universiteit van Amsterdam
Vertaling Peter van Dam