Verzoening door de enquête?
Deze week een gastbijdrage uit Groningen over de parlementaire enquête. Is de enquête een Nederlandse versie van een waarheids- en verzoeningscommissie zoals we die kunnen uit Zuid-Afrika? En kan de enquête leiden tot verzoening?
Kan de parlementaire enquête de eerste stap richting verzoening in Groningen zijn?
De instelling van de parlementaire enquête aardgaswinning Groningen (Pegas) was een belangrijk moment in het dossier Groningen. Het was een formele erkenning dat het dossier slecht afgehandeld was en dat te veel informatie was achtergehouden en betwist in de geschiedenis van de gaswinning. Deze editie van Tot op de bodem reflecteert op het mandaat van de parlementaire enquête en het potentieel van de enquête om een bredere opdracht te vervullen door de eerste stap te zetten naar verzoening in Groningen.
Een enquête met breder mandaat
Parlementaire enquêtes zijn het zwaarste instrument wat de Eerste en Tweede Kamer kunnen inzetten om een misstand of ontwikkeling tot op de bodem uit te zoeken. Door dit te doen kunnen de beide kamers betere wetgeving schrijven en de regering scherper controleren. Het is verplicht om voor de commissie te verschijnen als je wordt opgeroepen en de getuigen staan onder ede. Enquêtes hebben een lange geschiedenis in de Nederlandse politiek. De eerste werden al afgenomen in de negentiende eeuw. Beroemde enquêtes gingen over de Bijlmerramp, de Nederlandse rol in Srebrenica en de nauwverwante parlementaire ondervragingscommissie over de Toeslagenaffaire.
Hoewel parlementaire enquêtes een belangrijke rol in de Nederlandse politiek hebben, zijn er opvallende gelijkenissen tussen Nederlandse enquêtes en bekende internationale fact finding missions en waarheids- en verzoeningscommissies. Dit soort commissies zijn traditioneel onderdeel van transitional justice processen. Dit zijn processen waarin samenlevingen traumatische aspecten van het verleden onder ogen komen om daarna het verleden achter zich te kunnen laten en weer verder te gaan. Gezien de complexiteit van het gasdossier en de gelijkenissen in methode en doelstelling van de enquête en waarheids- en verzoeningscommissies, kan je beargumenteren dat deze enquête een bredere rol heeft dan andere enquêtes, omdat ze bij kan dragen aan verzoening.
Fact finding begint met het verzamelen van informatie van alle partijen die betrokken zijn bij een conflict of beleidskwestie. Daarna worden alle verschillende, soms diametraal tegengestelde, visies, perspectieven en meningen over dezelfde gebeurtenissen tot een coherent verhaal gesmeed. Het doel is een narratief te scheppen dat alle verschillende waarheden incorporeert op een manier die aanvaardbaar is voor alle groepen zodat de samenleving verder kan.
Het dossier Groningen is veel complexer dan een standaardgeval waarin het parlement meer informatie nodig heeft om tot betere wetgeving te komen. Het gaat om een ramp in slow motion die tot een langdurig conflict tussen verschillende groepen heeft geleid. Vertrouwen tussen en binnen groepen is zwaar beschadigd – zie bijvoorbeeld het rapport van Gronings Perspectief. Beoordelen wie verantwoordelijk is voor besluiten is moeilijk en private partijen, zoals bedrijven, spelen een belangrijke rol. Om het nog moeilijker te maken, er staan miljarden euro’s op het spel. Het gasveld is namelijk nog niet uitgeput.
Voor beleidsmakers is groepsverzoening een prioriteit in dit dossier. Tijdens de verhoren werd het duidelijk dat verschillende groepen totaal tegengestelde visies hebben op dezelfde gebeurtenissen en dat hun wereldbeelden enorm ver van elkaar verwijderd zijn. Met het organiseren van verhoren en het samenstellen van een rapport is Pegas bezig met fact finding. Door gedupeerden te horen en ondergerepresenteerde groepen zoals kinderen een podium te geven, is Pegas leed uit het verleden aan het herstellen en een stem aan het geven aan zij die de afgelopen decennia niet gehoord werden. Een rapport samenstellen dat tegengestelde standpunten en ervaringen van gebeurtenissen met elkaar in overeenstemming brengen past bij fact finding. Dit kan leiden tot een narratief dat bijdraagt aan heling en verzoening.
Takeaways van vijf weken aan verhoren
Wat zijn de belangrijkste lessen van de verhoren? De eerste les is dat de verhoren hebben bevestigd dat de verhoudingen tussen verschillende groepen in Groningen beschadigd zijn. Het relaas over dezelfde gebeurtenissen van verschillende mensen waren bijna niet met elkaar te rijmen. Het urgente rapport van Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) dat opriep tot lagere gaswinning vanwege het gevaar van aardbevingen werd door zowel de NAM als Economische Zaken weggewuifd (“we waren niet nieuwsgierig genoeg”). De invloed die de industrie had in toezichtsorganen van de overheid werd door sommigen als volstrekt normaal gezien en door anderen als zeer problematisch. Zonder acht te slaan op de aardbevingen zei Johan Altema, directeur van de NAM, dat productie in Groningen “technisch veilig” is. Dit streek SodM en burgers zeer tegen de haren in. In Groningen lijkt er geen consensus te bestaan over basale feiten.
Johan Altema bij de verhoren
Een andere les is dat ondanks het constant veranderende beleid, de meeste dingen hetzelfde blijven. Kleine schades worden gerepareerd, maar hoe complexer een geval wordt, hoe langer mensen moeten wachten en hoe groter de kans dat ze in een duur juridisch gevecht terecht komen. Het systeem is nog steeds niet bereid om iets aan te pakken dat buiten het repareren of versterken ligt van huizen die in het bezit zijn van de bewoners. Mkb’ers, boeren en huurders dragen de gevolgen van gaswinning met zich mee, maar weten niet of en hoe hun problemen worden opgelost. Het vereiste juridische raamwerk om deze zaken op te lossen is of afwezig of incompleet.
Een opvallende conclusie van de verhoren is het feit dat de eindverantwoordelijkheid voor besluiten bewust vaag lijkt te zijn gehouden. Gevraagd naar concrete besluiten, zoals het verhogen van de winning in 2013, vertelden de verhoorde bewindslieden hoe het besluit was genomen en erkenden ze hun rol in de besluitvorming, maar niemand nam de eindverantwoordelijkheid. Rutte, Verhagen, Kamp en Wiebes legden hun rol uit, maar niemand legde verantwoording af. Het moet nog blijken of er koppen zullen rollen als het rapport uitkomt of dat de overtredingen die zijn besproken tijdens de verhoren leiden tot (juridische) gevolgen voor de betrokkenen. De commissie presenteert haar rapport aan het parlement in februari.
Het rapport en de toekomst
Fact finding en waarheids- en verzoeningscommissies zijn een essentieel onderdeel van overgangsprocessen en verzoeningsprocessen. Ze moeten situaties adresseren waarin gevoelens zijn gekwetst, waar geen empathie of begrip voor de ander is en waar de waarheid ongrijpbaar is – waar levens zijn geruïneerd en de samenleving ontwricht. In deze context kan de commissie potentieel veel betekenen voor Groningen en haar toekomst.
Als de commissie haar taak niet vervult kan de verzoeningspoging in gevaar komen. De literatuur over transitional justice beschrijft een paar gevallen waar de langetermijngevolgen van dit soort processen bekend zijn. Een voorbeeld dat de moeilijkheid van het vaststellen van duurzame waarheden laat zien is de beslissing in 2006 van Argentijnse overheid om de inleiding geschreven door haar waarheidscommissie CONADEP te herzien. Meer dan twee decennia na publicatie wilde de regering de inleiding geschreven door Ernesto Sabato herzien, omdat critici vonden dat Sabato de schuld bij de verkeerde personen had neergelegd. De politieke wind was gedraaid en wat eens de waarheid was stond plots weer ter discussie. In Transitional justice and Social Transformation schrijft Friederike Mieth over wat er gebeurt nadat waarheids- en verzoeningscommissies hun werk hebben gedaan in Zuid Afrika en Sierra Leone. De nieuwe Zuid-Afrikaanse regering worstelt met het tot stand brengen van sociale en economische veranderingen en dit ondermijnt de legitimiteit van het overgangsproces, terwijl dit proces het meest vergaande is ter wereld. Het is dus duidelijk dat hoe de politiek zich verhoudt tot transitional justice initiatieven de sleutel is voor het succes van deze initiatieven.
Nederland heeft, hoewel misschien tegen wil en dank, eenzelfde soort proces opgestart met de enquête. De laatste tien jaar is er veel gedaan om het conflict tussen de overheid, de burgers en de industrie te de-escaleren. De enquête is de laatste en meest concrete stap richting verzoening die de overheid heeft genomen. Als er straks is vastgesteld wat er is gebeurd en wie schuldig is, kan er dan eindelijk goed beleid gemaakt worden dat de problemen van Groningers helpt op te lossen? Het is aan de commissie en de overheid om ervoor te zorgen dat het rapport een narratief biedt dat heling en verzoening brengt in Groningen en daarbuiten en zo de weg naar de toekomst vrijmaakt. Een belangrijke taak in verzoeningsprocessen is het vermijden van de valkuilen van gelijksoortige projecten en het rapport zo echt toekomstbestendig te maken. Dit betekent zowel het construeren van een duurzaam narratief, maar ook verzekeren dat zelfde soort conflict niet meer kan ontstaan. We zullen moeten afwachten of deze olijftak de zaken in Groningen en daarbuiten voorgoed kan veranderen.
Agustín De Julio is promovendus bij het Kennisplatform Leefbaar en Kansrijk Groningen
Vertaling Marin Kuijt