Windmolens in het ooit lege land
Deze week een editie over regionale ongelijkheid en opgroeien in Oost-Groningen. Een reis terug de jaren in, naar vroeger, naar hoe het ooit eens was.
Waar staan we na de stortvloed van verhoren van de parlementaire enquête over de gaswinning in Groningen? Waar letten we op als de commissie begin 2023 haar rapport publiceert? Iedere week bieden leden van de onderzoeksgroep Environment & Society aan de Universiteit van Amsterdam perspectief op het heden en verleden van de gaswinning. Ons doel is om het publieke debat over gas aan te jagen, te verruimen, te verdiepen en van kritische kanttekeningen te voorzien.
Windmolens in het ooit lege land
In de zomer van 2008 verkochten mijn ouders ons huis in Annerveenschekanaal, een lang lintdorp zoals er zovelen zijn in de Veenkoloniën. De boer naast ons wilde een deel van zijn erf verkopen om er een jachthaventje aan te laten liggen, als onderdeel van een plan om toerisme in de regio te stimuleren. Aan de andere kant van het kanaal waar ons huis aan lag waren een paar jaar eerder nieuwe huizen gebouwd, en er gingen geruchten dat op de velden daarachter binnenkort niet langer bieten en aardappels zouden groeien, maar windturbines zouden verrijzen. Eén jaar lang huurden we een huis, zodat ik mijn middelbare school in Veendam kon afmaken, daarna verhuisden zij naar Zuid-Drenthe en ik naar Utrecht, waar ik aan mijn studie begon. Lange tijd kwam ik niet of slechts kort terug in het dorp en de streek waar ik opgegroeid ben – zo lang, dat ik met grote verbazing het landschap bekeek toen ik in augustus 2021 terugkeerde voor het dertigste verjaardagsfeest van een goede vriend en van Assen naar Kiel-Windeweer fietste.
Annerveenschekanaal, Sjaak Kempe
De route slingert via Loon langs het Balloërveld naar Gasteren en Anloo, waarna je al snel de N34 van Emmen naar Groningen kruist. Die weg verdeelt het landschap: ten zuiden Drentse heide en bos, ten noorden kondigen open vlakten alvast de provincie Groningen aan. De dagjesmensen – het was een zaterdag – verdwijnen als je de N34 voorbij bent; tegelijkertijd trekt er een strakheid het landschap in. Het landschap wordt weidser en de zichtlijnen langer; al zijn ze nog niet zo lang als in Noord-Groningen. Het uitzicht had mijn ouders altijd aangetrokken: ver kijken betekende ver denken. De nieuwe huizen tegenover ons hadden ons al een deel van het uitzicht ontnomen, al viel er via een weggetje nog wel wat te zien. De turbines zouden er een einde aan maken.
Het einde, zag ik die augustus, was gekomen. Terwijl ik door Annen en Spijkerboor naar de kop van Annerveenschekanaal fietste, en vanuit daar naar Kiel-Windeweer, sloegen tientallen reuzen langzaam hun armen door de lucht. ’s Avonds werd het verjaardagsfeest door knipperende rode lampjes aan de horizon omringd. Twee uur ’s nachts, op weg naar het huis van een vriend, waar we konden slapen, blonken de rode lampjes nog steeds. De rust, de stilte en de duisternis die hier in mijn jeugd nog in overvloed waren, waren verdwenen. Ze hebben het loodje gelegd voor de groene toekomst die ook nodig is.
Windmolen bij de Veenkoloniën
Afscheid van het verleden
Er bekroop mij een unheimisch gevoel. De streek waar ik opgegroeid was, de Groninger Veenkoloniën, was arm. Verschillende gemeentes in de buurt behoren al jaren-, zo niet decennialang tot de armste gemeenten van het land. In een van hen, Pekela, heeft de gemeente te weinig geld om de bruggen voldoende te onderhouden, waardoor de vaarroute in de zomer van 2021 werd gesloten voor de pleziervaart. Zo dreigt een vicieuze cirkel, waarbij afnemende economische activiteit leidt tot bezuinigingen leidt tot afnemende… Enzovoort. Een opofferingszone, zoals Esther Peeren eerder op deze plaats schreef.
Oost-Groningen was een strikt georganiseerde klassenmaatschappij, waarin de hardwerkende arbeiders helemaal onderaan stonden en de veenbazen, die de te ontginnen grond in bezit hadden, bovenaan. Ook bovenaan: de rijke graanboeren, de hoofdpersonen van Frank Westermans meeslepende De graanrepubliek (1999). Die maatschappij is – gelukkig – verdwenen. Een paar jaar terug geleden sprak ik met een man die in de jaren vijftig was opgegroeid in Veendam. De maatschappij die hij beschreef, herkende ik totaal niet meer. Illustratief is dat op de plaats waar eens de paardenrenbaan had gestaan, waar de hogere en lagere klassen zichtbaar samen kwamen maar toch ook gescheiden bleven, nu het winkelcentrum met daarin prominent de Hema staat.
De rangen en standen van weleer zijn weg; en wat is er nog wel? Misschien blijft een en ander wel onderhuids voelbaar.
Wat ervoor in de plaats gekomen is, is misschien een nieuwe omgang met het land – al kun je dat ook omdraaien: het land wordt nog steeds opgeofferd, ‘slechts’ op een andere manier. In de gemeente Oldambt is, net boven Winschoten, eind 2006 zelfs ooit zo vruchtbare landbouwgrond teruggegeven aan het water, in het kader van het Blauwestadproject. Blauwestad heeft na de economische en financiële crises van 2008 lange tijd stilgelegen, de verwachtingen telkens naar beneden bij geschroefd. (De hoge huizenprijzen zorgen de afgelopen jaren voor een heropleving van het project.) Wat bleef: armoede, land aan het einde van de wereld. Zo’n beetje waar de serie Hollands Hoop zich voorstelt dat er wietplantages tussen de maïs kunnen groeien.
De geschiedenis zien
Fietsend naar school, in Veendam, kwam ik langs een gaswinlocatie. Een hoge toren, bovenin een klein vlammetje om gas af te fakkelen. Hemelsbreed zal ’t zo’n twintig kilometer ten zuiden van Slochteren liggen – al legde ik dat verband toen nog niet. Je moet de geschiedenis om je heen leren zien.
Het is moeilijk me onttrekken aan de gedachte dat Groningen levert wat we allemaal nodig hebben, maar niet in de buurt willen hebben: energie (uit turf, gas of wind) en eten, maar bijvoorbeeld ook de datacentra die nu rond Delfzijl verrijzen en het azc in Ter Apel. Een provincie die op haar eigen, stille manier haar bijdrage levert om het land overeind te houden, maar slechts op weinig liefde kan rekenen. Daar is een term voor, eentje die al in 1972 werd gebruikt, toen ook al in reactie op de winning van aardgas: wingewest.
Ooit was Groningen een rood bolwerk, waar allerhande communistische partijen tot aan vandaag zetels halen in gemeenteraden. Waar de sociaaldemocratische verheffing sinds de jaren zestig is gelukt, en mensen inmiddels niet meer op de PvdA stemmen – of zelfs helemaal niet meer links. Waar de PVV elke Tweede Kamerverkiezing weer goed scoort, en de BoerBurgerBeweging het nu goed doet in de peilingen. Waar, kortom, rood succes sommige kiezers de middelen gaf verder te kijken dan de provincie, terwijl anderen achterbleven. Hier is de gestratificeerde logica van de oude standenmaatschappij blijven hangen.
En fietsend van Annen via Spijkerboor naar Annerveenschekanaal en Kiel-Windeweer snapte ik het ineens – de onvrede, het gevoel dat niemand naar je luistert, je in zekere zin gebruikt voor eigen gewin.
Onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen schreven onlangs een rapport over groeiend extremisme en zelfs mogelijke radicalisering in Noord-Nederland. Waar we de maatschappelijke en politieke aandacht veelal gericht is op dergelijke processen onder islamitische jongeren, dreigen burgers in het noorden van het land ongezien steeds verder van de nationale overheid af te drijven. Vaak gebeurt dit onder invloed van extreemrechtse groeperingen of individuen.
En fietsend van Annen via Spijkerboor naar Annerveenschekanaal en Kiel-Windeweer snapte ik dat – gezien en bevestigd worden in je onvrede, het gevoel gehoord te worden, een kanaal vinden om weer wat controle te krijgen over je leven.
Landschap van de Veenkoloniën
Erkenning
Als een maatschappij zo lang georganiseerd is langs de lijnen van klasse, dan kan dat systeem wel verdwijnen, er blijft nog lange tijd iets van hangen. Noem het maatschappelijk DNA, een bepaalde logica, een grondhouding: een zekere trots en eigenwijsheid, waar ook een element van overleven in zit. Die is herkenbaar in de gepijnigde reacties die jarenlang klonken over de telkens niet aangekondigde Lelylijn, of in het niet doortrekken van het spoor van Stadskanaal naar Emmen. Soms verwordt deze houding tot onaantrekkelijk slachtofferschap dat de eigen mogelijkheden tot handelen marginaliseert of ontkent.
Maar fietsend door mijn geboortestreek, op die warme augustusdag, begreep ik dat allemaal wel beter. Een gevoeld gebrek aan erkenning laat diepe sporen achter. In die zin heeft de commissie van de parlementaire enquête gaswinning een taak die ze nooit zal kunnen vervullen. Maar zoals de inmiddels aangekondigde miljarden voor de Lelylijn bewijzen, is niks onmogelijk.
Jesse van Amelsvoort is docent moderne Europese letterkunde bij de afdeling Europese Studies aan de Universiteit van Amsterdam.